Pechgeneratie

Lieve lezers, ik sta voor een tweesprong. Vorig jaar ben ik mijn dertiger jaren ingegaan, en ik merk dat dit de fase is waarin wordt bepaald hoe ik over vijftig jaar als bejaarde door het leven ga. De koopwoning met beige muren en een cognacbruine bank is binnen, ik zit in een WhatsApp-buurtpreventiegroep, en ik heb een vaste kantoorbaan waarbij de Chileense tomatensoep het spannendste moment van de dag is. Ik ben aan de goede kant van de streep geëindigd; de meest voorkomende problemen onder millennials zijn mij bespaard gebleven. Aan de andere kant van de streep zie ik strompelende Gen Z’ers met studieschulden, onbetaalbare woningen en groeiende mentale problemen. Nu rest mij één levensvraag: gooi ik stenen naar ze, of werp ik een helpende hand?

 

Dat was even tegen alle stereotyperende verwachtingen in; het CBS meldde onlangs dat er nog nooit zoveel jongeren een bijbaan hebben gehad als Gen Z’ers. Je weet wel, de generatie die geboren is tussen 1997 en 2012. De verloren generatie die niet wil werken, alles krijgt, te veel verwend is en alleen maar bezig is met telefoons. Maar 77% procent schijnt dus gewoon een bijbaantje te hebben, meer dan millennials, generatie X’ers en boomers dat hadden toen ze jong waren. Meer dan in elk ander Europees land. Uiteraard werd het nieuws met flink wat argwaan en weerstand ontvangen. Het is een bekend sociologisch fenomeen dat elke generatie commentaar heeft op de generatie onder zich. Elke generatie groeit op in een andere tijd, met eigen culturele, sociale en technologische ontwikkelingen. Een generatie die is opgegroeid met bepaalde overtuigingen en waarden, kan moeite hebben met het begrijpen of accepteren van de waarden van jongeren. Vooral de doorgewinterde Facebook-reaguurder heeft daar last van.

 

Je kunt bij dit soort nieuwtjes dan ook de bingokaart erbij halen: “Er is een verschil tussen aanwezig zijn en werken.” “Dit is de rubbertegelgeneratie.” “Deze generatie heeft alleen maar weelde gekend.” Dat dit tevens de generatie is die in de toekomst een aanzienlijk deel van de tijd aan het werk is om de verzorgingskosten van de teveel aanwezige bejaarden te dekken, wordt voor het gemak vergeten. Dat er van het geld dat er overblijft nooit een huis gekocht kan worden, tenzij ze de erfgenaam zijn van Elon Musk, eveneens. De meest vermoeiende stereotypering vind ik die van de telefoonverslaving. Alsof dat een exclusief iets is voor Gen Z. Terwijl ik genoeg Gerda’s in de trein zie die als bezetenen op dat scherm lopen te rammen om het volgende level van Candy Crush te halen of hun kippen te voeden in FarmVille. Heel de samenleving is verslaafd aan dat ding; waarom dat verwijt constant bij jongeren gelegd moet worden, is mij een raadsel.

 

Als ik dan de reacties lees van de oudere generatie, bekruipt mij een gevoel van medelijden en paniek. Het is, denk ik, een van mijn grootste angsten: een mopperende oude man worden die alleen maar kan afgeven op de generatie onder hem. Zo iemand die zeurt dat vroeger alles beter was en uit zijn plaat gaat als er iets wordt geserveerd dat niet uit zijn tijd afkomstig is. En geloof mij, iedereen zal het beamen dat ik de potentie heb om zo te worden. Mijn karakter kent cynische en pessimistische trekken. Mijn muzieksmaak stamt af uit de tijd dat Patricia Paay nog maagd was. Ik vind verandering eng. Dat hippe gedoe over matcha latte en wijn snap ik niet. Ik snap TikTok niet. Ik lees liever vanaf een papieren krant dan vanaf mijn telefoon. Het feit dat ik anno 2024 nog de moeite doe om columns te schrijven in plaats van dat ik mezelf loop te fisten op mijn OnlyFans-account zegt ook iets over mijn achterhaalde kijk op het internet.

 

Ja, de kans is tamelijk aanwezig dat ik over vijftig jaar in mijn wiebelstoel naar mijn kleinkinderen scandeer dat de pandemie van 2020 pas zwaar was en dat ze niet zo moeten zeuren dat Bangladesh is overstroomd. En dat die gevluchte Bangladeshi er maar niet over moeten denken om naar Nederland te komen, want ik heb lekker gestemd op de nieuwe Messias van een of andere random extreemrechtse kutpartij genaamd PTKV (Partij Tegen Klimaatvluchtelingen) die ervoor gaat zorgen dat ik zo lang en veilig mogelijk in mijn twee-onder-een-kap met beige muren en cognacbruine bank kan blijven wonen. Mijn kleinkinderen zouden beter eens wat harder werken, want in mijn tijd werkten we nog gewoon 32 uur! En kregen we slechts een laptop en dertiende maand van de baas. We hadden helemaal geen reisjes naar Mars, we vlogen enkel voor een midweek naar Kaapstad. En daar waren wij gewoon tevreden mee, hooOOoOoor.

 

Begrijp mij niet verkeerd; Generatie Z heeft het goed, maar het valt te betwisten of ze het beter hebben dan andere generaties. Na de Tweede Wereldoorlog zijn onze welvaart en welzijn alleen maar toegenomen. Per generatie werden de levensomstandigheden beter. We werden rijker, gezonder en slimmer. Die trend is gedaald. Primaire levensbehoeften worden steeds duurder. Klimaatverandering en geopolitiek zorgen voor een onvoorspelbaar toekomstperspectief. Ze hebben te maken met technologie die onze mentale gezondheid schaadt omdat ze te complex is voor het menselijk brein om te bevatten. Dagelijks worden ze neergezet als lui en verwend door de mensen die ze zelf hebben opgevoed. Voor het eerst is het moeilijk te weerleggen dat de nieuwere generatie het wel degelijk zwaarder heeft dan de generatie voor zich. En daar mogen we best een beetje compassie voor hebben. 

Reactie schrijven

Commentaren: 0